|
|
|
|
|
Wat bedreigt onze amfibieën?
Tekst en foto's Jelle Hofstra
Amfibieën zijn in staat om naar hun oorspronkelijke voortplantingswater terug te keren. Kikkers, padden en salamanders kennen dus een vorm
van navigatie, maar het mechanisme hierachter is niet precies bekend. Duiven vinden bijvoorbeeld hun weg steeds weer terug door gebruik te maken van verschillende navigatiemethoden. Duiven bepalen hun richting door de stand van de zon. Daarnaast zijn er sterke
aanwijzingen dat duiven gebruik maken van het magnetisch veld rond de aarde. Speelt dit ook een rol bij amfibieën? Er wordt ook beweerd dat de amfibieën aan de geur van de algen ruiken waar ze ooit geboren zijn. Misschien spelen ook bij de amfibieën
verschillende navigatiemethoden een rol.
De laatste 12 jaar is de gewone pad met de helft afgenomen . . .
Achteruitgang padden Het
gaat niet goed met het overzetten van de amfibieën tijdens de 'paddentrek' aan de Poostweg in Beetsterzwaag. Er zijn jaren geweest dat er 3000 en 4000 dieren naar de overkant werden gebracht. Werden er in 2020 plm. 130 amfibieën in de emmers gevonden,
in 2021 waren dat nog slechts rond de 80 dieren. In totaal werden er in 2021 landelijk 90.444 amfibieën overgezet en doorgegeven door de bij Padden.nu aangesloten werkgroepen. Dit betreft het laagste aantal sinds 2009. Wat de afname van de gewone pad
betreft is het een landelijke trend. De laatste 12 jaar is dit met de helft afgenomen. Zo zou klimaatverandering een rol kunnen spelen. Verder het verdwijnen van het leefgebied, de toename van het verkeer en dus aanrijdingen. Ook landbouwgif zou een
rol kunnen spelen. Zo is vooral Roundup dodelijk voor koudbloedigen. De achteruitgang in de aantallen van de gewone pad in ons land komt overeen met tellingen uit Zwitserland en Engeland. De overige amfibieën in ons land zijn min of meer stabiel. Wat
betreft de enorme achteruitgang van de amfibieën aan de Poostweg tast men nog volkomen in het duister. Het betreft hier niet alleen de gewone pad, maar ook de bruine kikker, de heikikker, de drie soorten groene kikkers en de kleine watersalamander. Vele
scenario’s zijn al voorbijgekomen, zoals te warme winters, droogte, predatie ooievaars, aanleg nieuwe poelen, achteruitgang insecten en het opschonen van de paaiplek, in dit geval het Witte Meer.
Warme winters Padden, kikkers en salamanders zoeken een
overwinteringsplek op, waar het zo’n 4 tot 5 graden is. Hun hart klopt nog maar een paar keer per minuut, de stofwisseling staat zo goed als stil. De beestjes teren op het reservevoedsel dat ze in de zomer in het lichaam hebben opgeslagen. Zo komen ze
normaal gesproken de winter door. Maar koude winters worden een zeldzaamheid. Het gevolg is dat de amfibieën door de hogere temperaturen actiever zijn en dus meer reservevoedsel verteren. De dieren raken verzwakt, wat uiteindelijk kan leiden tot de dood.
Uit een Engels onderzoek naar de gewone pad blijkt dat de conditie van de vrouwtjes bij hogere temperaturen inderdaad afneemt. Gevolg is dat ze in het voorjaar minder eitjes leggen, want dat hangt af van de grootte van het vrouwtjesdier. Ook overleven minder
padden de zachte winters. De exemplaren die het wel halen, zijn bovendien vatbaarder voor infecties. Wat voor padden geldt, is ook op de andere amfibieën van toepassing neem ik aan.
Door de droogte viel soms het Witte Meer droog . . .
Droogte Droogte is funest voor de larven van amfibieën.
Vooral voor de soorten die later hun eitjes afzetten zoals groene kikkers. De kans is groot dat een groot gedeelte sterft als de ven of sloot droog valt. Dit geldt ook voor de kleine watersalamander, die tot in de zomermaanden hun eitjes afzet. Door de droogte
is in 2019 het volledige Witte Meer droog komen te staan. Prachtig voor de vele reigers, ooievaars, er werd zelfs een zwarte ooievaar gesignaleerd, die allen een gedekte tafel vonden.
Predatie ooievaars De Sweachsterwei tussen Beetsterzwaag
en Lippenhuizen is Frieslands hotspot voor ooievaars. De afgelopen jaren broedden in de bomen langs deze weg en in de nabije omgeving meer dan vijftig ooievaarsparen. Reken in het begin twee jongen per nest, dan herbergt Beetsterzwaag op een gegeven moment
een 200 ooievaars. Die kunnen o.a. heel wat prooien aan, waaronder veel amfibieën. Al zal dit minder voor de gewone pad gelden, omdat dit toch meer een schemering- en nachtdier is.
In de loop der jaren zijn nieuwe poelen gegraven . . .
Aanleg nieuwe poelen In de loop der jaren zijn nieuwe poelen
gegraven ten oosten van de Poostweg. Er wordt gedacht dat de dieren daardoor de oversteek niet meer maken. Dat zou heel mooi zijn, maar van de pad is bekend dat het merendeel van de populatie terug keert naar de plek waar ze geboren zijn. Aangezien een pad
wel 12 jaar oud kan worden in de vrije natuur, moeten er nog steeds tal van nakomelingen het Witte Meer bezoeken. Men zou dan verwachten dat de trek naar het Witte Meer over een flink aantal jaren geleidelijk zou afnemen. Een en ander heeft zich echter voltrokken
in slechts drie jaren tijd. In 2022 is zelfs al helemaal geen scherm in de berm langs de Poostweg geplaatst'. Wel werd er 's avonds gecontroleerd, maar de trek is helaas nooit op gang gekomen en er werden slechts enkele dieren gesignaleerd. Wel zijn er aanwijzingen
dat kikkers en padden lang niet altijd terugkeren naar hun geboorteplaats. De belangrijkste aanwijzing hiervoor is dat nieuwe, geschikte plekken zoals nieuwe tuinvijvers binnen één tot drie jaar gevonden en "bevolkt" worden.
Ook de kleine watersalamander en groene kikker laat het afweten . . .
Achteruitgang insecten Amfibieën eten alleen bewegende
prooien zoals wormen, larven, spinnen, naaktslakken, kevers, muggen, mieren, vliegen en andere insecten. Wetenschappelijk onderzoek in 2018 wees uit dat in Nederland het aantal insecten dramatisch afneemt. Op basis van metingen en analyses over de afgelopen
decennia blijkt een afname van 54% (nachtvlinders) tot zelfs 72% (loopkevers). In deze studie zijn ook andere insectengroepen uitgebreid geanalyseerd. Naast de nachtvlinders en de loopkevers laten ook deze groepen een zorgwekkende achteruitgang zien. De resultaten
zijn in lijn met eerder onderzoek naar Duitse natuurgebieden waaruit bleek dat in 27 jaar tijd 76% van de insecten verdwenen was.
In 2014 is het Witte Meer ingrijpend opgeschoond . . .
Schonen Witte Meer In 2014 is het Witte Meer ingrijpend
opgeschoond. Het ven was sterk verrijkt, waardoor plantengroei erg was toegenomen. In de loop der tijd was een vrij dikke (5–15 cm) organische laag van deels verteerd plantenmateriaal op de oorspronkelijk voedselarme zandbodem ontstaan, waardoor
er in het ven een uitgebreide en welig tierende vegetatie aanwezig was. Door de ophoping van plantenmateriaal was het ven ook ondieper geworden en viel hierdoor in de zomer sneller droog. De geschoonde ven is daarna gevuld met uitsluitend grondwater. Er gaan
stemmen op dat dit weleens de oorzaak kan zijn van de teloorgang. Zoals gezegd wordt beweerd dat de amfibieën aan de geur van de algen ruiken waar ze geboren zijn. Is door het opschonen en het inlaten van het grondwater deze algengeur verdwenen? Alle
in het Witte Meer voorkomende amfibieën zijn overigens erg tolerant wat de waterkwaliteit betreft, uitgezonderd de heikikker die zijn eitjes niet ziet uitkomen in een water met een te lage pH-waarde. Op al deze argumenten valt wel iets af te dingen. Waarschijnlijk is het een samenloop van omstandigheden. Wie het denkt te weten, mag het zeggen . . .
Het paddenscherm aan de Poostweg te Beetsterzwaag . . .
|
|
|